Bestuurder
Persoonlijk
Actief binnen de Volkshuisvesting vanaf 1985 heb ik mij met name gericht op een bijdrage in een breed maatschappelijk perspectief. Daartoe heb ik diverse rollen mogen vervullen. Deze ruime ervaring heeft er toe geleid dat ik als toezichthouder, bestuursvoorzitter en bestuursadviseur in staat ben de posities van de diverse stakeholders in een maatschappelijke omgeving op waarde te beoordelen en te verbinden en daarbij inhoudelijke bijdragen op hun waarde en noodzakelijkheid te toetsen. Daarbij is mijn gevoel voor bestuurlijke verhoudingen van belang evenals inzicht in het doorlopen van diverse besluitvormingsprocedures. Mijn uitdaging (passie) is in het belang van burgers ( de opgave) een domeinoverschrijdende samenwerking vorm te geven op basis van economische principes met inzet van medewerk(st)ers en kennis uit de diverse domeinen. Waardecreatie daagt uit te komen tot innovatieve oplossingen met een passende governance.
Context
De verwachtingen zijn hooggespannen: in een geslaagde participatiemaatschappij doen burgers sociaal en lokaal mee en wordt door bedrijven, zorg- en welzijnsorganisaties, woningcorporaties, kennisinstellingen, burgers en gemeenten in de veerkracht en vitaliteit van buurten, wijken, kernen en steden geïnvesteerd.
Deze nieuwe verwachting vraagt om professionals die burgers kunnen ondersteunen en begeleiden in het nemen van eigen regie en het zoeken van oplossingen in het eigen (buurt)netwerk. Verder zullen lokale overheden uitgenodigd worden om op meer innovatieve wijze te werken aan het oplossen van (buurt gerelateerde) problemen en aan de ondersteuning van haar burgers, opdat zij vitaler en veerkrachtiger worden.
Aanpak
De institutionele verzuiling tussen oa wonen, zorg, welzijn en overheid dient doorbroken te worden. In de praktijk willen mensen daar vanuit de inhoud vaak verder in dan de ruimte die ze daarvoor vanuit hun institutie krijgen. Dat doorbreken (en daarmee ruimte bieden en verantwoordelijkheden lager op de werkvloer laten) vraagt herijking van de maatschappelijke governance tussen en van de bestaande instituties. Deze paradigmashift dwingt organisaties het concept van volledige autonomie te verlaten. Men moet samenwerken met derden die op alle fronten kunnen afwijken van de eigen organisatie. Van netwerkorganisaties wordt verwacht dat ze enerzijds de eigen strategie blijven volgen om het primaire doel te realiseren, anderzijds bijdragen aan een gezamenlijke strategie om een gemeenschappelijke doel te bereiken.